Op pakjesavond, een verhaal van Léon Janssen uit Heel over de bijzondere ervaring van Sinterklaas tijdens zijn bezoek aan een gezin uit Heel.
“In de jaren zestig/zeventig was het de gewoonte enkele Sinterklazen met twee zwartepieten op pad te sturen om gezinnen die daar prijs op stelden, te bezoeken. Daarvoor moest dan een bepaald bedrag worden betaald dat ten goede kwam aan de jeugdbeweging. Ik was een van die Sinterklazen.
Ik herinner me een bezoek aan een familie in de Julianastraat, die vol verwachting klaar zat om ons te verwelkomen. Eén jongetje van een jaar of acht had zich naast zijn moeder veilig verschanst op de bank die tussen de tafel en de muur stond. ‘Hae haai het neet stief’. Dat kon je aan hem zien.
Ik vroeg hem om even bij Sinterklaas te komen. Daarop was zijn antwoord: ‘Ich mót hiël erg zeike.’ De spanning werd hem te veel.
Toen hij met zijn moeder terugkwam van ‘t huuske’, had hij kennelijk voldoende moed verzameld om Sinterklaas te begroeten.
Ik vroeg hem: ’Waat wils se höbbe van Sinterklaos?’
‘Ein dreglien’, was zijn antwoord.
Omdat je als Sinterklaas niet alle gevraagde dure cadeaus aan de kinderen kunt beloven, gaf ik hem te verstaan dat ik niet wist of ik die nog in voorraad had.
Plotseling was zijn aanvankelijke angst voor de goedheiligman verdwenen: ‘Noe luugs se toch waal, menke, (wijsvingertje omhoog), Ich höb ze zélf bie Nölke vanne Kuper väör het raam zeen staon.’
Dan ben je zelfs als Sinterklaas uitgepraat.”
Het huis van Nölke, Dorpsstraat 92. De winkel lag rechts van de voordeur.
Bekijk ook onze Sinterklaasblog van afgelopen jaar.