In Beegden staat de Lindertmolen. Die korenmolen stond tot 1856 op de grens tussen Panheel en Heel. In dat jaar is ze naar Beegden verplaatst. Ze stond aan het einde van de Panheelderweg, vlakbij de rotonde naar Panheel.
Op een kaart uit de periode 1811-1830 zien we haar liggen op het kruispunt van de “Weg naar Panheel” (de huidige Panheelderweg) en de “Polder meulenweg” (die is nog steeds aanwezig als pad langs de Teskenplas).
Matthijs Timmermans kreeg in 1790 van Gravin-douairière de Horion uit Heel toestemming om op die plek een windmolen te bouwen om er koren te malen.
Het wordt een zogenaamde open standaardmolen. In Limburg werd die ook wel een kastmolen genoemd. Bij een dergelijke molen staat de kast op een open voet (onderstel). Om de wieken in de wind te zetten wordt de hele molen (kast) gedraaid.
In het schepenbankregister van de Vrije Rijksheerlijkheid Pol en Panheel staat dat Matthijs Timmermans op 10 november 1790 van de gravin douairière de Horion, geboren gravin de Velbruk, dame van de vrije heerlijkheid Pol en Panheel, alsmede van de gravin de Horion, de toestemming heeft verkregen om “(…) eene wintmolen alhier onder dese jurisdictie te bouwen.”
In 1794 wordt Matthijs Timmermans ook eigenaar van de watermolen in Panheel.
Bij zijn overlijden in 1853 verkopen de erfgenamen zijn beide molens voor 10.850 gulden aan Gerard Visser uit Wessem.
In de verkoopakte staan de beide molens als volgt beschreven:
Een windmolen met groes (een stuk grasland), groot 4 roeden 90 ellen en een water- graan- en oliemolen, met weiland, moeras en tuin, groot 33 roeden 5 ellen.
In 1856 verplaatst Vissers de molen naar Beegden. Een molenaarsknecht die bij hem inwoont, Wilhelmus Franciscus Bongaerts, verhuist naar Beegden en wordt er molenaar.