We koesteren klummelkes, spulletjes die bijzonder waarde voor ons hebben en die we niet kwijt willen. Ook kopen we spullen uit nostalgische overwegingen. Soms ontaard dat in een problematische verzameldrift.
Kleine schatten
Iedereen heeft van die spulletjes waarvan je geen afstand wil of kan doen. Kostbaarheden voor de een, maar onneuzele klommeleriekes voor een ander. De ring of het horloge van een overleden vader of moeder, een gevlochten haarlok, een oud schoolschriftje of een knuffelbeer uit onze eigen jeugd. Meestal liggen ze, verstopt, in een la of kast. Kleine schatten zijn het, die herinneringen levend houden. Als we ze weggooien, dan verdwijnt er ook een deel van onszelf, zo voelt dat tenminste.
Tweede kans
Voorwerpen kunnen je ook terugbrengen naar een tijd die verloren leek. Je loopt langs de rekken bij de “Tweede Kans” en je aandacht wordt getrokken door een voorwerp uit je jeugd; een fototoestel, een vulpen of een goudkleurig serviesje. Je kunt het niet laten liggen. Liefdevol pak je het in je handen, herinneringen worden tastbaar, alsof ze plotseling uit een diepe mist getild worden.
Verloren Tijd
De Franse schrijver Marcel Proust schrijft hierover in zijn romancyclus: “Op zoek naar de verloren tijd”. De verteller eet daarin een Madeleine, een kleine schelpvormige cake. De smaak activeert zijn geheugen en langzaam komen herinneringen uit zijn jeugd naar boven.
Je besluit staat vast. Met het nostalgisch kleinood ga je naar de kassa en je rekent ouderwets contant af. Opgetogen keer je huiswaarts met het nieuw verworven bezit. Bij thuiskomst volgt de ontnuchtering: “Waat mòsse toch met det gerei?”.
Klummelkes
De Limburgse schrijver en dichter Felix Rutten (1882-1971) wist dat nostalgisch herinneringsgevoel mooi te verwoorden in zijn gedicht Souvenierkes. Het staat in zijn bundel: “Doe bleefs in mich”.
- Souvenierkes
Van onneuzel klommeleriekes,
Van die dingskes zoo van niks,
Kan ene minsj toch zoo vööl haaute:
‘n Bloum die-ste van hoor sjteelke briks;
E’ breifke mit get t’rop gekritseld,
E’ potje, e prentje, – ‘t likt mer draan
Wae ‘t dich gauf of woo ‘t vandan kump:
Daobie dènks-doe irges aan!
‘t Reuske kan al lang verdord zeen;
‘t Blaedje, ‘t prentje woort al gael;
‘t Vaeske veil* en is gebraoke.
‘t Jungske woort ene forsje kael*.
Toch: veer blieve loeter kènjer;
Mit ein hart, zoo weik* es wiks*,
Hange veer aan oos soevenierkes,
Aan ei klummelke van niks.
Felix Rutten in “Doe bleefs in mich”
Toelichting/woordenlijstje
Veil: viel
Kael: kerel
Weik: zacht
Wiks: schoenpoets
Klummelkes: kleine spulletjes zonder grote geldelijke waarde
Verzameldrang
Soms wordt verzamelen een drang. Kijk naar de korte video over verslaggever Margje Fikse. Haar schuur is tot de nok gevuld met spullen. Het lukt haar niet om iets weg te gooien.