Een witte Kerst
Het was een lange avond, gewend als je was op tijd naar bed te gaan. Om elf uur werden de saucijzenbroodjes op de nagloeiende kolenkachel gelegd. Die konden opwarmen, voor na de mis.
De nachtmis begon om middernacht. Je moest op tijd zijn, de kerken waren nog overvol in die tijd.
Het koor zong kerstliederen en iedereen zong mee, uit volle borst. Met “Stille nacht, heilige nacht” werd het Kerst.
De kerk was verlicht met kaarsen, in een hoek stond de kerststal en er hing een geur van wierook. Traditiegetrouw werd het kerstverhaal verteld. Over Maria en Jozef, de herberg en de stal. De pastoor sprak over vrede op aarde en wenste iedereen een gezegende Kerst.
Buiten kwamen we terecht in een witte wereld met dwarrelende sneeuwvlokjes, het had gesneeuwd; een witte Kerst.