Het coronavirus zorgt ervoor dat in de media weer ruimschoots aandacht is voor geloof en gebed. De Paus roept op tot een gezamenlijk “Onze Vader”, de bisschop gaat bidden in de Rosakapel in Sittard en de deken van Roermond steekt in de “Kapel in het Zand” een kaars op om de stad te beschermen tegen onheil.
Vóór 1970 was bidden voor een Katholieken een vanzelfsprekendheid, ook als de nood niet aan de man of vrouw was. Op zondag naar de kerk en ieder huisje had zijn kruisjes. Vaak was er ook een Heilig Hartbeeld met een lichtje. Langs de deur van de slaapkamer hing een wijwaterbakje. Als je naar bed ging werden daar de vingers in gedoopt en een kruisteken gemaakt. Het wijwaterkruisje beschermde tegen het onheil van de nacht.
Kinderen zeiden een gebedje als ze gingen slapen. In veel daarvan was een Engelbewaarder aanwezig. Iedereen had een Engelbewaarder. Die behoedde en beschermde een leven lang voor alle kwaad.
De gebedjes zitten nog in het geheugen van de kinderen van weleer. Frank Lammers, de hoofdpersoon in de Jumbo-reclames, vertelt in 2015 daarover in een interview met HP/DeTijd.
“ Ik geloof niet in God, maar als ik mijn dochter in bed leg doe ik met haar altijd een klein gebedje wat ik van mijn moeder heb geleerd:
Dank u lieve heertje,
dank u lieve vrouwtje,
dank u engeltje zoet,
die mij vannacht bewaren moet,
voor water en vuur in het kranken uur,
nu tot in de dood,
iedereen wordt groot,
en nu ga je lekker in je bedje slapen.”
Gebedjes, wijwater en engelbewaarders; zekerheid en vertrouwen, ook in onze tijd.