Ons blogverhaal gaat deze keer over “de frietkroam”, de eetgelegenheid die jarenlang het culinaire middelpunt was van Heel. Ook hebben we een hilarisch Sinterklaasverhaal van Wim Berg uit de beginjaren van de frietkroam.
Frietkraam
Ergens in het midden van de jaren zestig kreeg Heel z’n eerste plek om uit te eten. Sjaak Smeets kwam toen naar Heel met een echte frietkraam op wielen. Die kreeg een plekje op het Wilhelminaplein.
Op de foto zien we, een beetje verstopt, een gedeelte van die frietkraam.
Friture
Het moet een groot succes geweest zijn want in 1969 verruilde hij de rijdende kraam voor een echte friture. Daarvoor werd de voorkant van het voormalige postkantoor aan de Dorpsstraat nr. 70 verbouwd. “Sjaak van de frietkroam” had het tij mee. Uit eten was nog niet gebruikelijk maar de patates frites (het frietje), kroket en frikandel raakten steeds meer ingeburgerd.
Culinair middelpunt
De friture van Sjaak werd voor de uitgaande jeugd van Heel dé afsluiting van een avondje stappen. Ook Henk Bos van “de Bar” probeerde een graantje mee te pikken en opende in het Kerkstraatje een kleine friture. Hij was echter geen concurrent. Sjaak was in die jaren het middelpunt van “culinair Heel”. In de loop der jaren ontwikkelde de zaak zich mee met de veranderende eetwensen van zijn klanten. Hij verbouwde de zaak en er kwamen zitplaatsen. De frietkraam werd heel chique: “Cafetaria Chez-Jacques”.
Sjaak van de frietkroam
Op 13 november j.l. overleed Sjaak Smeets of, zoals in de overlijdensadvertentie stond, Sjaak van de frietkroam. Nog steeds is er een cafetaria gevestigd in het pand waar hij in 1969 zijn friture opende.
Het volgende verhaal uit de tijd van de rijdende frietkraam werd ons verteld door Wim Berg.
Sinterkloas geit noa de frietkroam
Het verhaal speelt zich af ergens in de tweede helft van de zestiger jaren. Sinterklaas (Wim Berg) en zijn Pieten (Geert Mooren en René Verhijden) waren uitgenodigd op een sinterklaasviering van de dameshandbalclub. De twee Pieten hadden het vervoer geregeld; een fietsenkar met daarop een hobbelpaard. Met Sint te paard kwam het gezelschap aan bij Hotel Sint Jozef (het huidige Heere van Heel).
Na de viering had het gezelschap honger. Sint besteeg daarom weer zijn hobbelros, en de Pieten duwden de kar richting Wilhelminaplein. Daar stond destijds de frietkraam van Sjaak Smeets (Sjaak van de frietkroam). De heren hadden de nodige glaasjes gerstenat achter de kiezen en waren in opperste stemming. Het had geregend die avond en slingerend probeerden de Pieten de plassen te ontwijken.
Toen ze de frietkraam in zicht kregen zetten ze een tandje bij. Met hoge snelheid werd de kar het Wilhelminaplein opgereden. De klandizie van de frietkraam keek verbaast naar het aanstormend zooitje ongeregeld. Vlak voor de kraam kwam de kar plotseling tot stilstand, een van de wielen was in een kuil terecht gekomen. De aanwezigen waren toen getuige van een uiterst hilarisch gebeuren. Sinterklaas werd met zijn hobbelpaard over de rand van de kar de lucht in geslingerd, en belandde met een klap languit in een plas.
Het moet een enorm komisch gezicht geweest zijn want toen de heren achteraf aan het nagenieten waren deed René Verhijden de nog vaak herhaalde uitspraak: “Wètse, es se toen ram kapot woors gevallen, den haaj ich toch gelachen”.