Carnaval – Het nieuw elan
De moderne georganiseerde carnavalsviering zoals we die nu kennen kwam in Limburg pas rond 1840 geleidelijk op in Maastricht en Venlo, in navolging van Keulen en Aken. Het verdrong de oude gebruiken aan de vooravond van de vasten zoals het gansrijden, ringsteken, het rondgaan met de foekepot en het worst eten.
Die verandering ging niet altijd even makkelijk. De kerk stond er vrij negatief tegenover. Vanwege overlast vaardigde de overheid regelmatig verboden uit o.a. tegen het dragen van maskers.
Vooral na de tweede wereldoorlog stak de carnavalsviering weer overal de kop op. Er ontstonden veel nieuwe verenigingen. Bestaande verenigingen pakten de organisatie weer met nieuw elan op.
Ook in Heel vormt de Tweede Wereldoorlog een breekpunt. Vóór die tijd zijn er vooral oude gebruiken zoals concerten, ongeorganiseerde maskerades en straatcarnaval. Na de oorlog ontstaat een aanpak die meer aansluit bij het Duitse (Rijnlandse) carnaval. Er komen Raden van Elf, prinsen en gekostumeerde bals. Prins Jo Drabbels is na de oorlog de eerste Prins. Met zijn regeerperiode start in Heel ook de sleuteloverdracht. Het is het Rijnlandse gebruik waarbij de burgemeester, tijdens de drie carnavalsdagen, symbolisch de macht overdraagt aan de prins.